Wijzigingswet Comptabiliteitswet houdende bepalingen inzake het beheer van liquide middelen van rechtspersonen die collectieve middelen beheren, enz. (Eerste wijziging van de Comptabiliteitswet 2001)
Wet van 4 september 2003 tot wijziging van de Comptabiliteitswet houdende bepalingen inzake het beheer van liquide middelen van rechtspersonen die collectieve middelen beheren, inzake de financiering van die rechtspersonen en inzake de beheersing van het EMU-saldo voor zover dit saldo door het financieel beheer van deze rechtspersonen wordt beïnvloed (Eerste wijziging van de Comptabiliteitswet 2001)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is in de Comptabiliteitswet 2001 onder meer bepalingen op te nemen ter beperking van de financiële risico's die kunnen voortvloeien uit het beheer van liquide middelen door rechtspersonen die collectieve middelen beheren en inzake de beheersing van het EMU-saldo voor zover dat saldo wordt beïnvloed door het financieel beheer van deze rechtspersonen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Wijzigt de Comptabiliteitswet 2001.]
Artikel II
1
Het eerste en tweede lid van artikel 45 zijn gedurende zes maanden na de inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing voor op het moment van inwerkingtreding van deze wet op een andere wijze uitgezette liquide middelen.
2
Het eerste en tweede lid van artikel 45 zijn voorts in aansluiting op de periode van zes maanden, bedoeld in het eerste lid, gedurende zes maanden niet van toepassing op uitgezette liquide middelen die binnen de in het eerste lid bedoelde periode van zes maanden door de betrokken rechtspersoon bij Onze betrokken Minister zijn aangemeld, teneinde afspraken te maken over de periode waarbinnen de betrokken rechtspersoon alsnog aan artikel 45, eerste lid, dan wel tweede lid, zal voldoen.
3
Onze Minister van Financiën kan de periode van zes maanden, bedoeld in het tweede lid, verlengen.
4
Onze betrokken Minister kan een rechtspersoon die niet binnen de in het eerste lid bedoelde periode van zes maanden de op een andere wijze uitgezette liquide middelen heeft aangemeld, een aanwijzing geven ten aanzien van de periode waarbinnen de aanmelding alsnog dient te geschieden.
5
Gedurende een periode van maximaal 18 maanden na inwerkingtreding van deze wet is het bepaalde in artikel 45, vierde lid, ook van toepassing, indien de separate verantwoording van de niet-collectieve middelen nog niet op een adequate wijze plaatsvindt. In het koninklijk besluit, bedoeld in artikel IV, kan deze periode zo nodig worden verlengd.
Artikel III
[Wijzigt de Prijzennoodwet.]
Artikel IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 4 september 2003
Beatrix
De Minister van Financiën, G. Zalm
Uitgegeven de dertigste september 2003
De Minister van Justitie,
j
P. H. Donner